Religie en geloof :
Wat heeft Halloween met allerheiligen en allerzielen te maken?
Op één november herdenken we de heiligen, de volgende dag de doden. In Amerika vieren ze op 31 oktober Halloween.Meer en meer wordt hier bij ons ook Halloween gevierd.
Vanwaar komen deze dagen en is er een verband tussen?
Allerheiligen.
De Katholieke Kerk kent al sinds de eerste jaren van het Christendom vele martelaren. Een martelaar was de bijzondere eretitel voor degenen die gedurende de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk hun trouw aan het christelijke geloof met de dood moesten bekopen.
Deze martelaren werden oorspronkelijk in een gezamenlijke herdenking van alle martelaren vereerd, maar Gregorius III veranderde in 732 het martelarenfeest in Allerheiligen. Niet alleen martelaren, maar ook alle heiligen, dit zijn gelovigen die door hun leven een bijzonder getuigenis hebben afgelegd van hun geloof in Christus, worden sindsdien herdacht.
Nog later (in 835) verplaatste paus Gregorius IV dit feest naar 1 november, vermoedelijk om het te laten samenvallen met het Germaanse en Keltische dodenfeest, dat zowat in heel Europa verspreid was.
Allerzielen.
Op 2 november herdenkt de Kerk alle overleden gelovigen (alle zielen). De traditie stamt, voorzover bekend uit de abdij Cluny (klooster uit het Frankische Rijk) waar abt Odilo in 998 bepaalde dat alle met Cluny verbonden kloosters op de dag na Allerheiligen de gestorvenen op bijzondere liturgische wijze moesten herdenken. In de 14de eeuw werd deze herdenkingsdag algemeen in de Rooms-Katholieke Kerk.
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Daarbij hoort ook een gebed en een bezoek aan het kerkhof, een traditie die tot op de dag van vandaag op vele plaatsen wordt voortgezet.
Het bidden voor de overledenen werd reeds in de 2de eeuw voor Christus gedaan. Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonde zouden worden vrijgesproken. Het Concilie van Trente (1545-1563) installeerde een vagevuur, de wachtkamer naar de hemel. Dankzij het gebed, konden de overledenen die in het vagevuur verbleven alsnog of sneller naar de hemel opstijgen.
Door de vaststelling van de gedenkdag op 2 november wordt de band met Allerheiligen beklemtoond. Zo wordt benadrukt dat Gods volk, zowel zij die reeds in Gods aangezicht leven als zij die nog onderweg zijn naar de eeuwige zaligheid, één gemeenschap vormt.
Halloween.
In werkelijkheid is het woord ‘Halloween’ afgeleid van ‘All Hallows Eve’. Dit is de avond voor het Katholieke ‘Allerheiligen’ (All Hollows Day) wat op 1 november valt.
In de 5e eeuw voor Christus eindigde de zomer officieel op 31 oktober. Dit feest werd door Kelten ‘ Sam(h)ain ‘ (lees: sowen) genoemd. Het was hun oud en nieuw (hun nieuwjaar).
De legende van het Keltische nieuwjaar vertelt dat op die laatste zomerdag de lichaamloze geesten van de mensen die het vorige jaar gestorven zijn terug zullen komen op zoek naar (levende) lichamen die zij het jaar daarna kunnen bezitten.
Natuurlijk wilden de levenden niet dat de geesten hun lichaam in beslag zouden nemen. Om er voor te zorgen dat de geesten hun lichaam niet zouden kiezen deden de mensen alle vuren in huizen uit zodat het koud zou worden en ze trokken allemaal vodden aan. De mensen dachten dat de geesten hun lichamen dan niet meer zouden willen hebben omdat ze koud en lelijk waren. Verder liepen de mensen al herrie makend rond in de buurt waar ze woonden. Zo probeerden ze de geesten weg te jagen.
De Rooms-katholieken namen de gebruiken van de Kelten over en deden alsof die van hen zelf waren. De manier waarop de gebruiken werden uitgevoerd veranderen steeds meer in rituelen. Toen het geloof in geesten die het lichaam in beslag zouden nemen steeds minder werd, kreeg het verkleden als trollen, spoken en heksen meer de rol van een ceremonie.
In de jaren rond 1840 heerstte er een grote hongersnood in Ierland. Vele Ierse imigranten vertrokken naar Amerika en introduceerden er het Halloweenfeest. De gewoonte rond ’trick-or-treat’ (zeg: trikkor-triet, het betekent zoiets als ‘geef me iets lekkers of ik neem je te grazen’) komt helemaal niet van de Kelten, maar van een 9e-eeuwse Europese gewoonte. Op 2 november (Allerzielen) gingen de vroegere Christenen al lopend van dorp naar dorp overal bedelend om ‘zielencake’ (brood met krenten). Des te meer koekjes een bedelaar kreeg hoe meer gebeden deze beloofde te doen voor de dode familieleden van de gevers. Men geloofde dat de gebeden, zelfs van vreemden, de doden zouden helpen hun weg te vinden naar de hemel.
De traditie rond de lampion (een Jack-o-lantern in het Engels) komt waarschijnlijk uit een Iers volkslied. Het verhaal gaat dat Jack, een dronkaard en een bedrieger, de duivel in een boom had opgesloten. Hij tekende een kruis op de boom en de duivel was gevangen. Hij beloofde de duivel weer vrij te laten, maar deed dat niet. Toen Jack dood was mocht hij niet naar de hemel, omdat hij zo slecht was geweest. Maar hij mocht ook niet naar de hel omdat hij de duivel had belazerd. De duivel gaf hem in ruil daarvoor een gloeiend houtje om zijn weg door het enge duister te verlichten. Om dit stukje hout langer te laten branden, stopte Jack het in een uitgeholde biet. De immigranten die dit feest in Amerika introduceerden, vonden een pompoen mooier. En zo is de pompoen een onderdeel van Halloween geworden.
Zowel Halloween als Allerzielen verwijzen dus naar de herdenking van de doden. Ook het zingen aan huis en het bedelen om snoep komt bij ons nog vaak voor als is de kerkelijke betekenis niet meer aanwezig. In sommige gemeenten is dit met Driekoningen, op andere plaatsen op 28 of 31 december.
http://www.allerzielen.nl – hulporganisaties.be